16 raampjes voor de toonzaal van de nieuwe bibliotheek van de Postelse abdij
In 1959 maakte Jan Willemen een 16 tal glas-in-lood raampjes (afmetingen 30 x 90)voor de toonzaal van de nieuwe bibliotheek van de Postelse abdij. Die werden geplaatst in drie hoge gietijzeren ramen;
In het eerste raam (het dichtst bij de bibliotheek) staan 5 taferelen over de omgeving van Postel:
vissen – een ree – dennenbossen – vogels – zon en vuur.
Onderaan links staat als zesde raampje (maar eigenlijk buiten reeks) het “onsterfelijke” vers van pastoorke Van den Bergh: “waar de bossen eeuwig zingen, waar de beiaardtoren waakt…” Dat laatste is uitdrukkelijk gevraagd door de provisor cfr. Otten.
Het tweede raam is gewijd aan de boekdrukkunst met volgende tafereeltjes:
een monnik - miniaturist in actie – De uitvinder van de losse metalen letter voor de boekdrukkunst: Johannes Gutenberg * - Christoffel Plantijn, de drukker en vervolmaker van dat nieuwe drukprocédé -
een letterzetter - een drukker.
Het derde raam vertelt iets over het boerenleven en tezelfdertijd zijn de vier seizoenen uitgebeeld:
winter – herfst – zomer- lente.
* in zijn offerte vermeldt Willemen: “Coster” als uitvinder van de losse metalen letter voor de doorbraak van de boekdrukkunst, maar dat is Nederlandse traditie, terwijl er blijkbaar geen enkel historisch bewijs bestaat dat de Haarlemmer Laurens Janszoon Coster zelfs maar bestaan heeft!
Met dank aan Ivo Billiaert, archivaris van de abdij Postel