Wording van een kunstenaar

Hieronder een opsomming van citaten van Jan Willemen:

“Mijn vader was leerlooier en een bange mens. Maar hij is 93 geworden en heeft nog mogen meemaken dat bij mij alles goed terecht gekomen is na de risico’s die ik gelopen heb in de kunst.”

“Ik had een stukske mulo gehad, maar moest er toen af om te gaan verdienen. In de wereld van de kunst had ik geen enkele relatie. Maar ik begon te springen. Gelukkig heb ik nadien vaak raak gesprongen.”

“Inmiddels had ik Gerrit de Moree in Breda leren kennen, die handiger en vlugger werkte. Kom maar, zei hij tegen mij. Twee jaar heb ik bij hem gezeten zonder dat hij daarvoor geld vroeg.”

“Permeke vond dat ik erg goed tekende, maar te gedetailleerd. Ga eerst maar eens grote naakten tekenen, zei hij. Toen kon ik geen neusvleugeltjes en binnenkanten van oren meer tekenen. Ik ben blij dat Permeke me daar indertijd toe gedwongen heeft.”

“Ik had echter geen geld om mijn kosthuis in Antwerpen te betalen. Huet deed me het aanbod om twee uur per dag “knecht”bij hem te zijn. Hij betaalde het kostgeld en nog wat zakgeld.”

“Trouw jij op zeven ramen, vroegen familieleden verbaasd.”

“Ik heb een sterk monumentale inslag en daar hoort ook mozaïek en muurschilderen bij. Glazenier is een keuze maar die andere vakken liggen me ook wel.”

“Ik kon zelfs selectiever worden in het accepteren van opdrachten zodat ik aan kwaliteit meer over kan houden. Zo heb ik onlangs de opdracht voor drie ramen in de St. Jan in Oosterhout niet aangenomen en maakt Luc van Hoek ze nu.”